Spreidstand

Spreidstand

Een halfjaar alleenstaand. Dat zijn we nu. Het mag gezegd worden: in vergelijking met veel anderen verliep de scheiding proper en vlot. Ook de bemiddeling viel mee.

Ja, de kwaad- en droefheid is aanwezig. Nog steeds.

Ja, die flakkert af en toe op. Nog steeds. Weliswaar minder frequent.

Maar we zijn er voor de kinderen.

Denk ik.

We als in “beide ouders”. Niet altijd evident, moet ik zeggen, maar de rust keert stilaan terug.

Denk ik.

En toch is het veel. Soms heel veel. Halftijds 100% vader, halftijds een opstartende – bijna een jaar oud – zaak uitbouwen. Verder vrienden zien, daten, huishouden doen, een thuis creëren voor kinderen en mezelf, rustig blijven, rouwen, verwerken, mensen leren kennen, stad leren kennen en dat – excuses vrienden en familie – zonder een netwerk dichtbij. OK, er zijn vrienden – helden zijn het -, ik heb een babysitaanbod, maar toch sta je er vaak alleen voor. Geen (groot)ouders in de buurt en vrienden hebben nu eenmaal vaak ook kinderen. Dus je wil niet storen. Je doet verder. Kinderen boos of verdrietig? Dan los je het alleen op. Werken terwijl de kinderen er zijn? Dan zoek je een oplossing.

Veel dingen doe je ook alleen. Winkel, huiswerk, gewoon thuiszitten, etc. Maar goed, we trekken onze plan. Met vallen en opstaan.

“Het mag veel zijn.”, aldus de therapeut.

“Het mag ook soms niet gaan.”, aldus de therapeut.

Knallen voor de zaak en er proberen te zijn bij en voor de kinderen; werk en kinderen gescheiden houden of toch niet te veel laten mengen. Eenvoudig is die spreidstand allerminst.

“Je kan ook een andere job kiezen.”, zeggen sommigen dan. Alsof het zo eenvoudig is. Ergens is het waar. Ergens is het misschien ook niet nodig. Ik heb ook niet voor deze situatie gekozen, maar goed. Het is ook wat het is. En daar moet ik me bij neerleggen.

Makkelijk is anders. De spreidstand is moordend. Niet zelfmoordend. Al snap ik nu dat sommigen het niet meer zien zitten, want het is echt veel soms. En die druk, droefheid, kwaadheid, onzekerheid en verdriet niet meer moeten voelen, niet meer moeten denken aan het ooit ontmoeten van haar toekomstige nieuwe vriend, het niet meer moeten denken aan wanbetalers of facturen, het niet meer moeten denken aan de invloed van alles op de kinderen later, het niet meer moeten vrezen hoe ik ooit een huis kan betalen, het me niet meer moeten afvragen waar het fout liep … het klinkt soms zo verleidelijk.

Maar we trekken onze plan. Geven niet op. Weigeren de handdoek te gooien. Zetten stappen vooruit. Luchten ons hart bij wie het horen wil.

Het is een - scheldwoord van de 3-jarige zoon - “dikke kaka”-spreidstand. Maar het is inderdaad ook wat het is.

Dus doen we voort.

Tot we die spagaat volledig onder de knie hebben.

Geen spagaat-”niveau Nina Derwael”, maar gewoon liefst zonder gescheurde ballen.


PS: en voor de collega’s in dezelfde situatie. Zet uw ego - of probeer het - opzij en denk aan de kinderen. Praat er met hen over. Geef hen de woorden om het te verwerken. Zorg voor rust. En als je zelf de rust niet vindt, ga praten. Echt. Zoek hulp en lucht en praat. Want het helpt. Dat weet ik zeker.