Het is een nacht

Het is een nacht

Het is een nacht
die je normaal alleen in films ziet
het is een nacht
die wordt bezongen in het mooiste lied
het is een nacht
waarvan ik dacht dat ik 'm nooit beleven zou
maar vannacht beleef ik 'm
met jou, oh

Guus Meeuwis zong het voor het eerst in 1994. Ik geef er op vandaag even mijn eigen interpretatie aan en ik weet ook niet of het op die manier zou bezongen worden in het mooiste lied. Als toekomstig vader had ik namelijk nooit stilgestaan bij mogelijke slapeloze nachten.

De redenering ging toen eerder als volgt:

Oh, babytjes, zalig rustig. Beetje eten geven, wat spelen, af en toe een pamper verversen, slapen, en dat non-stop op repeat.

Nu, 4,5 jaar later, sla ik de Thijs van toen genadeloos met onwetendheid om de oren. Nooit had ik verhalen gehoord over verstoorde nachtrust. Alles liep bij iedereen vlot, het was een goed-nieuws-show zoals je ze zelden hoort. Net zoals ik het idyllisch schetste: eten geven, spelen, pamper verversen, slapen, à volonté, soms zelfs al bij het verlaten van het moederhuis.

Of luisterde ik niet goed?

Neen, ik weet het wel zeker. Verhalen als het onze, of zoals wij het momenteel aan het schrijven zijn, heb ik nooit gehoord.

ZOT!!! Mocht ik ons verhaal gehoord hebben, ik was nooit aan kinderen begonnen.

Ik dacht namelijk dat ik vroeger, toen we nog geen kinderen hadden, al moe was. Dat was dan vooral door het eigen nachtleven. Had ik geweten dat ik de komende 4,5 jaar elke nachtrust (ik overdrijf, er zijn zeker al 10 goede nachten geweest) onderbroken zou zien worden, ik had er persoonlijk een knoop in gelegd. Een beetje masochist zou eraan begonnen zijn, maar dat zou dan ook de enige zijn vermoed ik.

 

 

A trip down memory lane:

De eerste weken na de geboorte zijn we op zoek gegaan naar de juiste voeding. 8 of 9, ik weet het niet meer zeker, verschillende soorten melk werden geprobeerd en uitgetest. Telkens x aantal dagen, om te kunnen controleren of deze melk het gewenste effect zou hebben. Iedere keer werd de melk niet verteerd en alles wat erin ging, kwam er in één keer terug uit. Een nostalgisch gevoel overvalt me terwijl ik dit opschrijf. Talloze keren voltrok deze zondvloed zich namelijk terwijl we met meneertje nummer 1 rondliepen met zijn hoofdje over onze schouder. Zalig was dat warme gevoel dat langzaam over je rug naar beneden daalt. Minder zalig het koude, kleverige gevoel wanneer je jouw T-shirt na de wissel probeerde uit te trekken.

Uren hebben we 's nachts rondgelopen om het mannetje gesust te krijgen en in slaap te wiegen na zijn flesje of wat er van overbleef in zijn maag. Ik volgde een vast parcours, startend aan de ene kant van de keuken, rond de eettafel, door de living, tot aan het raam aan de voorzijde van het huis en terug. Ik kende het precieze aantal passen uit het hoofd en wist hoeveel tijd ik over een rondje deed. Als we ooit ons huis verkopen zullen de kopers ongetwijfeld vragen stellen over dit spoor die met heel veel liefde getrokken werd.

Nadat we eindelijk de correcte voeding vonden, volgde het gevecht om de kleine man alleen te laten inslapen. Zittend bij het bed, liggend bij het bed, handje vasthouden door de spijlen. De twee-minutenregel bij aanhoudend huilen, de vier-minutenregel toen dat niet bleek te helpen. Laten huilen toen de radeloosheid de bovenhand nam. Bijliggen tot hij in slaap viel, de betere sluiptechnieken bovenhalen toen je dacht dat hij vertrokken was. Het oude huis met de krakende houten vloer vervloeken toen je net de deur bereikt had en net dan op de verkeerde plank stond. De trap uit twee delen verwensen omdat die dezelfde kuren vertoonde. Opnieuw op de poep de trap afkomen omdat dit minder geluid maakte. Half van de trap vallen omdat trede 3 en 4 het meeste kans geven op gekraak. Dit alles tot we inslapen van het to-do-lijstje konden schrappen.

Bleef over: de nacht doorslapen. We probeerden Teejel, omdat we dachten dat hij tandjes aan het maken was. Na 90 tandjes zijn we gestopt met tellen hoeveel tandjes we dachten dat hij al gemaakt had. Vervolgens volgde een nachtlampje, knuffelbeesten, 10 tutjes als troost, zou hij zijn tutje niet vinden 's nachts? Een babyknuffelbeer die baarmoedergeluidjes maakte, waardoor hij weer tot rust zou komen. Bachbloesems, osteopathie, stickers als beloning van een goede nacht toen hij iets ouder werd.

Niks hielp.

Kan er iemand trouwens iets doen met een ganse doos stickers?

 

Tot hij opeens, net voor zijn broer werd geboren, meneertje nummer 1 was toen al 2 jaar, ‘s nachts doorsliep. Alsof hij wist dat de aflossing nabij was en hij eindelijk rustig kon slapen.
— Thijs

 

Want jawel. Net toen we dachten dat twee keer ongeluk hebben toch niet kon bestaan qua nachtrust, kwam de overtreffende trap, euh broer bedoel ik, broer. Meneertje nummer 2! Tijdens de eerste dagen van meneertje nummer twee in ons huis kwam meneertje nummer 1 uit zijn bed geklauterd, de trap af en kroop op ons bed om te supporteren tijdens de nachtelijke voedingen. Applaus voor kleine broer, want drinken, dat deed hij goed. Een klein liedje en een dikke bravo, al dan niet gevolgd door een (zacht) aaike over zijn bolleke. Allemaal prima en best wel grappig de eerste keer, zelfs schattig om zien hoeveel broederliefde er in dat kleine lichaam zat, maar na de derde keer werden er toch grenzen gesteld die gelukkig gerespecteerd werden.

De voorbije tweeënhalf jaar werd bovenstaande opsomming opnieuw doorlopen. Opnieuw hielp niets. Deze jonge snaak was klaarwakker 's nachts en van opnieuw inslapen had hij nog nooit gehoord. Met enige trots kan ik u overigens melden dat de heren een perfecte tandem vormen. Qua aflossing van de wacht doen ze het beter dan de vrouwen die, na de Russische dopingperikelen, Olympisch goud behaalden in Peking op de 4 x 100 meter. De toekomst lacht ons dus toe.

Maar voorlopig lacht ze ons vooralsnog uit. In het gezicht. Met een dansje erbij. Want wat we ook proberen, niks lijkt een oplossing te bieden voor hun nachtrust.
— Thijs

En dat vinden wij, zelfs na al die jaren van onderbroken nachtrust voor onszelf, vooral erg voor hen. Wat iets zorgt ervoor dat ze onrustig worden gedurende de nacht, dat ze zich niet lekker voelen en daardoor beginnen te schreeuwen. Het lijkt alsof ze wakker zijn, ze zitten rechtop of staan recht in hun bed. Wanneer je hen vastneemt, knuffelt en terug neerlegt slapen ze binnen de 2 seconden. De pediater bracht de term Sleeping Terrors naar voor. Het kind moet een naam hebben denken we dan maar. De kindjes zitten in een diepe slaap, maar om één of andere onverklaarbare reden worden ze onrustig en beginnen ze te roepen/schreeuwen/tieren. Eens ze gekalmeerd zijn en de aanwezigheid voelen van iemand, worden ze terug rustig en slapen ze verder. Ze zijn zich niet bewust van het feit dat ze dit doen.

 

 

Dat laatste is soms op zijn minst frappant te noemen. Want meneertje nummer 1 komt af en toe 's morgens de slaapkamer binnen en vertelt ons doodleuk:

"Mama, papa, ik heb flink geslapen hé?!?"

Ik moet u eerlijk melden dat het heel wat zelfbeheersing vergt om hem op dat moment niet tegen de muur te plakken. In plaats daarvan schieten we in een lach en geven we hem een dikke knuffel. Want lachen met uw eigen miserie is de enige oplossing die we momenteel hebben waarvan we merken dat hij ook echt werkt.

Ze slapen niet goed. We zijn gestopt om daarover te vertellen, want we hoorden onszelf constant hetzelfde herhalen de afgelopen jaren. Het was op den duur ook het enige waar werd over gesproken.

Terwijl die twee knapperds zoveel meer zijn dan enkel slecht slapende wezentjes. Het zijn zachte, lieve, deugnieten en stoere knuffelberen.
— Thijs

 

Knuffelberen, die volledig ons hart veroverd hebben. Dat slapen is nu eenmaal zo. We kunnen er niets aan veranderen.

Op 7 jarige leeftijd zou het vanzelf overgaan meldde de pediater. Nog 4,5 jaar te gaan voor meneertje nummer 2.

We tellen af.

 


Thijs Wintein (32, papa van meneertje nummer 1 en meneertje nummer 2) schrijft op papatoch.be over wat die twee kleine, fantastische fuckers met hem doen in het dagelijkse leven. Puur, onversneden en recht uit het hart.