Vaderklap

View Original

CIRCUS

Ik draag een kromme avond
recht
naar boven op mijn rug.

De kleine tuimelaar.

Hij de trede, ik de trap.
Hij de vader, ik het kind.

Een rendier stoot
zijn rode krullenkop
tegen Een Witte Muur.

De Muur zegt:

"Stomme kast."

Hij danst gewichtloos op de rand
van zijn smalle hemelbed.

De sprong, de brug en
kijk,
een paard, het hinnikt
met
de bogen.

Jongleren, oud gedaan.

Twee beren juichen.
Kat en hond.
Een grond kleeft aan
de sterren.

Ik denk:

hij heeft al een publiek.

Hij zegt vader.
"Als je ook eens wil, steek een vinger in de lucht "

Ik zeg:

ik oefen nog de grond.
Alleen een ezel balkt.

Maar weet je papa:

" Als je heel snel fietst
in een korte broek..."

Ik zeg:
zoals meneer De Windt?

"worden je beentjes dan niet ziek?"

Ook
een fietsende maker
weet het soms eens niet.

Hij wordt nog eens behendig,
ook zonder woorden een artiest.

"Zullen we praten, papa?"

Ik heb vanavond geen verhaal.
Hij schrijft me wel een boek.

- "Er is op school een haai, papa, hij eet een kindje op."

- "O! Wie is er dan de haai en wie zit er in zijn kop?"

Hij denkt lang na en zegt:

- "Op school ben ik dolfijn."